Probeer het je eens voor te stellen. Een straatje van dertien-in-een-dozijn ergens in een landelijke Vlaamse gemeente waar tientallen bejaarden op een stoeltje zitten met naast elk van hen een grote gesloten kist waarin een labrador opgesloten zit. De oude knarren hebben allemaal een lange zwarte lat en een krijtje in de hand en telkens als uit hun kist een duidelijke ‘woef’ weerklinkt, glimlachen ze en zetten ze een streepje op de telstok. Als de hond in de doos evenwel ‘woef-woef’, ‘waf’ of ‘wraf’ laat horen, mag er géén streepje getrokken worden. Nog erger wordt het als het beest wanhopig begint te huilen, want dan is hoongelach van de concurrenten het deel van de arme hondenzetter. Geef toe, een idiotere vrijetijdsbesteding is toch nauwelijks denkbaar? En toch bestaat ze in Vlaanderen, al zijn dan niet honden maar vinken het slachtoffer. En vinken zetten blijkt iedereen als normaal te beschouwen. Meer nog, minister Schauvliege vond het zelfs nodig om dit hersendodend gebruik tot erfgoed te verheffen. De Matthias Schoenmakers-verspreking konden we haar nog vergeven maar deze blunder vinken we aan als onbegrijpelijk.
(Wim Van de Velde)